Het Huis met de Hoofden dankt zijn naam aan vijf gebeeldhouwde consoles in het pand. Het gebouw is in de vijftiende eeuw tot stand gekomen in twee bouwfasen die vrij kort na elkaar plaatsvonden. Het pand bezit een aantal bijzondere kenmerken die stof tot nadenken opleveren voor de nog altijd onbekende bouwheer van het pand. Het gebouw is in 1464 gebouwd op een perceel tussen de Goudsteeg en de Bloemendalstraat, opmerkelijk genoeg niet aan de straatzijde, maar midden op het perceel. Het hoge bakstenen pand werd voorzien van een aantal representatieve elementen. Zo werden de gevels bekroond met pinakeltjes, de schoorsteen werd voorzien van getordeerd metselwerk en kregen de kelderruimtes kruisgewelfde plafonds. Het meest bijzonder waren echter de gebeeldhouwde consoles, hierin zijn beelden van Bijbelse profeten in uitgehakt van een zeer hoge kwaliteit. We moeten de ongetwijfeld zeer welvarende bouwheer dan ook zoeken in de geestelijke hoek. Kort na de bouw werd het pand uitgebreid met een zijvleugel waarbij de architectuur en detaillering van het bestaande gebouw werd doorgezet. Al in de zestiende eeuw werden er woonhuizen gebouwd aan de straatzijde waardoor het Huis met de Hoofden aan het straatbeeld ontrokken werd. Het huis bleef tot het begin van de negentiende eeuw functioneren als onderdeel van de woningen voor de adel en stedelijke patriciërs aan de straatzijde. Zo heeft bijvoorbeeld patriot Joan van der Capellen in het pand gewoond. Vanaf de negentiende eeuw werd het pand gebruikt als wijnpakhuis, kostschool, ambachtsschool, gymnasium en verffabriek. Na het vertrek van de verffabriekkant in 1966 zette het verval in en kwam het pand zelfs in aanmerking voor sloop. Dankzij een groepje oplettende burgers werd het pand gered van de sloop waarna de gemeente het pand in de jaren zeventig liet restaureren.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Het Oversticht en de gemeente Zwolle vanwege de wens om het gebouw in de markt te zetten. Hierbij bleek de grondige restauratie in de jaren zeventig een belemmerende factor te zijn voor de interpretatie van de bouwsporen. Er diende dan ook een goed onderscheid gemaakt te worden tussen de gereconstrueerde bouwsporen uit de jaren zeventig en de onaangetaste oorspronkelijke bouwsporen. Ook voor de cultuurhistorische waardering van het pand leverde de restauratieve reconstructies een uitdaging op. Gelijktijdig zijn de vijf gebeeldhouwde consoles nader onderzocht en stilistisch vergeleken.