In het centrum van Deventer staan de overblijfselen van een bijzonder kloostercomplex. Achter een neoclassicistische gevel van het pand Engestraat 2-4 gaat het middeleeuwse casco van de oude eetzaal van dit klooster schuil. Deze refter werd in 1487 gebouwd als onderdeel van het Heer Florenshuis, een kloostergemeenschap die het gedachtegoed van de Moderne Devotie van godsdiensthervormer Geert Grote aanhing. Met name de kelders en de houten kapconstructie zijn bouwhistorisch zeer interessant. Eén van de kelders is overkluisd door een voor Deventer karakteristiek gewelftype, bestaande uit troggewelfjes op dubbele gordelbogen met in het midden een rij zandstenen zuiltjes. De keldervloer bestaat uit een lappendeken van verschillende verhardingen uit verschillende periodes. Ook de kap is vanwege de afleesbaarheid van de historische gelaagdheid interessant. De tijdens de bouw aangebrachte telmerken geven veel informatie over de oorspronkelijke situatie en ook over latere wijzigingen. Rond 1800 is er een nieuwe woonvleugel tegen het oude reftergebouw aangebouwd waarbij de gevels aangepast werden naar de neoclassicistische stijl van destijds. De NV Bergkwartier restaureerde het pand in 2015-2016.
Het onderzoek heeft plaats gevonden als afstudeeropdracht van de opleiding Bouwhistorie, Restauratie en Monumentenzorg te Utrecht. Dit gaf de mogelijkheid om naast de algemene bouwhistorische verkenning en waardestelling ook twee deelonderzoeken uit te voeren naar de kap en de kelder. Doordat het onderzoek gelijktijdig uitgevoerd werd met de restauratie kwamen een aantal bouwsporen aan het licht die anders verborgen waren gebleven. Het kaphout is aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen waardoor niet alleen een goed beeld van de bouwfasering kon worden geschetst maar zelfs van de wijze waarop het oorspronkelijke kaphout was vervoerd, verzaagd en door de timmerlieden tot kap werd geconstrueerd. Ook het houten hijswiel op de vliering kon aan de hand van het materiaal nauwkeurig worden gedateerd. Tot slot heb ik de middeleeuwse kelders onder het pand uitvoerig onderzocht. Hierbij werd het lappendeken aan vloerverhardingen in kaart gebracht en gedateerd en werd de voor Deventer typerende gewelfvorm vergeleken met andere laatmiddeleeuwse keldergewelven in de IJsselstreek.