Voorstreek 6, Leeuwarden

Voorstreek 6, Leeuwarden (1)
Voorstreek 6, Leeuwarden (2)
Voorstreek 6, Leeuwarden (3)
Voorstreek 6, Leeuwarden (4)
Voorstreek 6, Leeuwarden (5)
Voorstreek 6, Leeuwarden (6)
Voorstreek 6, Leeuwarden (7)
Voorstreek 6, Leeuwarden (8)
Voorstreek 6, Leeuwarden (9)
Voorstreek 6, Leeuwarden (1) Voorstreek 6, Leeuwarden (2) Voorstreek 6, Leeuwarden (3) Voorstreek 6, Leeuwarden (4) Voorstreek 6, Leeuwarden (5) Voorstreek 6, Leeuwarden (6) Voorstreek 6, Leeuwarden (7) Voorstreek 6, Leeuwarden (8) Voorstreek 6, Leeuwarden (9)

De door straten omgeven gracht aan de Voorstreek in het centrum van Leeuwarden is altijd een van de belangrijkste routes van de stad geweest. Op het achterterrein van Voorstreek 6, slechts bereikbaar via een smal steegje, bevindt zich een ware bouwhistorische verassing. Het pand Voorstreek 6 werd na 1632 gebouwd in opdracht van de vermogende rooms-katholieke lakenkoopman Goslijk Pieters Scheltinga. Opmerkelijk was dat Scheltinga het pand kocht onder een aantal voorwaarden, onder meer de verplichting dat hij een steegje diende aan te leggen, links van het voorhuis. Via dit steegje kon men ook het bijzondere achterhuis bereiken. Het achterhuis is in 1655 door Goslijks zoon, Tierck Scheltinga, gebouwd. De devote Scheltinga’s lieten hier namelijk een klein rooms-katholiek schuilkerkje (een zogenaamde statie) bouwen. De schuilkerkjes werden in het anti-Roomse klimaat na de Reformatie gedoogd, zolang deze niet vanaf de straatzijde zichtbaar waren. Het schuilkerkje kreeg een aanzienlijke architectuur in renaissance stijl. De Vlaamse gevel werd voorzien van een decoratief rond venster (een zogenaamd oeil de boeuf) met daarboven een in steen gebeeld­houwd hoofd met een enigszins gekwelde gezichtsuitdrukking (mascaron).

In de jaren zeventig van de achttiende eeuw werd de voorgevel voorzien van een neoclassicistische architectuur waarbij de ook de vensters en het interieur werden gemoderniseerd. Uiteindelijk verkocht de familie Scheltinga het pand in 1782, na anderhalve eeuw familiebezit. In de eeuwen daarna werd het pand vrij regelmatig verbouwd. Zo werd er achter het achterhuis nog een pakhuis gebouwd die in 1960 door aankoop bij de panden werd betrokkenen. In 1953 vestigde Poort’s muziekhandel zich in het pand waarna het pand in 1963 en 1977 twee ingrijpende verbouwingen onderging. De verschillende gebouwen werden op begane grondniveau met elkaar verbonden ten behoeve van de vergroting van het winkeloppervlakte.

Het onderzoek is uitgevoerd voorafgaande aan de verbouwing en gedeeltelijke herbestemming van het pand, in opdracht van de nieuwe eigenaar. De uitdaging van dit onderzoek lag met name in het historisch ‘afpellen’ van de twintigste-eeuwse samenklonteringen van de gebouwen, waarbij recente interieurafwerkingen soms het zicht op cruciale bouwsporen ontnam. Toch kon de bouwgeschiedenis van de panden nauwgezet gereconstrueerd worden. De gaaf bewaarde zeventiende-eeuwse kapconstructies van het voor- en achterhuis waren namelijk wel goed afleesbaar. Deze twee kappen zijn dan ook aan een minutieus onderzoek onderworpen. Het exacte bouwjaar van de houtconstructies is bovendien met behulp van een natuurwetenschappelijke techniek vastgesteld. Hiervoor is de expertise van dendrochronoloog Paul Borghaerts  ingeschakeld die enkele houtmonsters heeft onderzocht. Vervolgens heb ik de beide constructies gedocumenteerd en aan de hand van telmerken en constructieve afwijkingen de latere wijzigingen kunnen aantonen. Archiefbronnen gaven vervolgens een bevestiging van de resultaten en gaven soms zelfs een inkijkje in de gebruiksgeschiedenis van de panden. De combinatie van verschillende onderzoeksmethoden leverden een zeer compleet beeld van de geschiedenis van de gebouwen tot tevredenheid van de opdrachtgever, de architect (Urban Climate Architects) en de gemeente Leeuwarden. Voor de projectontwikkelaar leverde het onderzoek met de waardestelling een helder overzicht van de ontwikkelmogelijkheden van de panden.